In de Rotterdamse haven zijn lange wachttijden (congestie) ontstaan voor binnenvaartschepen van 12 tot wel 96 uur. Ook in de Antwerpse haven lopen de wachttijden steeds verder op naar 24 tot 36 uur.
Rederijen laten steeds grotere zeeschepen bouwen. In de Rotterdamse haven leidt dit tot grotere overslagslots en een grotere vraag naar overslagcapaciteit. Hierdoor is er minder overslagcapaciteit beschikbaar voor de binnenvaartschepen. Daarnaast zorgen de vertragingen die de zeeschepen op kunnen lopen voor nog krappere situaties, vaak ten koste van de binnenvaartschepen.
Daarnaast hebben de binnenvaartschepen minder tijd om geladen en gelost te worden. Er dienen veel schepen te worden afgehandeld in een relatief korte termijn. Steeds meer binnenvaartschepen en containers moeten worden verwerkt in minder tijd.
Ook staan feeder-zeeschepen de binnenvaartschepen in de weg. Deze feeder-zeeschepen, die containers overslaan voor een andere containerschip, krijgen voorrang op de binnenvaartschepen. De kade- en kraancapaciteiten die al voor de binnenvaartschepen beschikbaar worden, worden door deze feeders nog minder.
Door deze congestie in de Rotterdamse en Antwerpse havens kunnen rederijen een congestie-toeslag berekenen.